Zie de maan schijnt door de bomen

Zie de maan schijnt door de bomen,
Makkers staakt uw wild geraas!
't Heerlijk avondje is gekomen,
't avondje van Sinterklaas.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de roe krijgt, wie de gard.

 

 

Hoor wie klopt daar kinderen
Hoor wie klopt daar kinderen,
hoor wie klopt daar kinderen,
hoor wie klopt daar zachtjes tegen het raam?
't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaald is zeker,
'k zal hem even vragen naar zijn naam.
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
breng ons vanavond een bezoek
en strooi dan wat lekkers in een of and're hoek.

 

 

Zie ginds komt de stoomboot
Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan
Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer
Hoe waaien de wimpels al heen en al weer.

Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe:
Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe!
Och lieve Sint Nicolaas, och kom ook bij mij.
En rij dan niet stilletjes ons huisje voorbij.

 

 

Daar wordt aan de deur geklopt

Daar wordt aan de deur geklopt
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt, wie zou dat zijn?
Wees maar gerust, mijn kind,
ik ben een goede vriend
Want al ben ik zwart als roet, ik meen het goed!

 

 

Oh, kom toch eens kijken
Oh, kom toch eens kijken,
wat ik in mijn schoentje vind.
Alles gekregen, van de goede Sint.
Een pop met krullen in haar haar,
een snoezig kleedje kant en klaar,
drie kaatsenballen in een net,
een letter van banket.
Oh, kom maar eens kijken,
wat ik in mijn schoentje vind.
Alles gekregen van de goede Sint.



Sinterklaasje bonne bonne bonne
Sinterklaasje, bonne, bonne, bonne
gooi wat in mijn lege, lege tonne,
gooi wat in mijn laarsje,
dank U, Sinterklaasje

Sinterklaasje, bonne, bonne, bonne
gooi wat in mijn lege, lege tonne,
gooi wat in de huizen
We zullen grabbelen als muizen

 

 

Hoor de wind waait door de bomen

Hoor de wind waait door de bomen
Hier in huis zelfs waait de wind
Zou de goede Sint wel komen
Nu hij 't weer zo lelijk vindt
Nu hij 't weer zo lelijk vindt
Ja hij rijdt in donk're nachten
Op zijn paardje, o zo snel
Als hij wist hoe w' hem verwachten
Ja gewis dan kwam hij wel
Ja gewis dan kwam hij wel

 

 

Sinterklaasje kom maar binnen 

Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht
want we zitten allemaal even recht
Misschien heeft U nog even tijd
voordat U weer naar Spanje rijdt
Kom dan nog even bij ons aan
en laat uw paardje maar buiten staan.

En we zingen en we springen en we zijn zo blij
want er zijn geen stoute kinderen bij.
En we zingen en we springen en we zijn zo blij
want er zijn geen stoute kinderen bij.


Dag Sinterklaasje

Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág Zwarte Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied.

Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág Zwarte Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied


Sinterklaas, goed heiligman.

Sinterklaas, goed heiligman.
Trek je beste tabberd aan.
Rijd er mee naar Amsterdam,
van Amsterdam naar Spanje.

Appeltjes van Oranje,
pruimpjes van de bomen,
Sinterklaas zal komen.

 

 

Zwarte Piet, wiedewiedewiet,

Zwarte Piet, wiedewiedewiet,
‘k hoor je wel, maar ik zie je niet.
Wil je Sint de groeten doen?
Gooi wat in mijn lege schoen.
Zwarte Piet, wiedewiedewiet,
‘k hoor je wel, maar ik zie je niet.

 

 

Sinterklaas is jarig!

Sinterklaas is jarig!
Ik zet mijn schoen vast klaar.
Wellicht dat hij hem vol doet,
met ja wist ik het maar.
Ook leg ik wat haver
en wat hooi voor ’t paard.
Want dat trouwe beestje,
is dat heus wel waard.

 


Hoor wie klopt daar kind’ren,

Hoor wie klopt daar kind’ren,
hoor wie klopt daar kind’ren,
hoor wie tikt daar zachtjes tegen ‘t raam.
‘t Is een vreemd’ling zeker,
die verdwaald is zeker,
ik zal eens even vragen naar zijn naam.


Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
breng ons vanavond een bezoek
en strooi dan wat lekkers,
in de één of andere hoek.


Stoute kind’ren, zegt hij,
krijgen knorren, zegt hij,
of een zakje, zegt hij, met wat zout.
Want je weet wel, zegt hij,
dat Sint Nicolaas, zegt hij,
van die stoute kind’ren heel niet houdt.


Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
breng ons vanavond een bezoek,
en strooi dan wat lekkers,
in de één of andere hoek.


 

Hij komt, hij komt,

Hij komt, hij komt,
de lieve, goede Sint.
Mijn beste vrind, jouw beste vrind,
de vrind van ieder kind!

Mijn hartje klopt,
mijn hartje klopt zo blij.
Wat brengt hij mij, wat brengt hij jou,
wat brengt hij jou en mij?
Wie zoet was, koek!
Wie stout was, krijgt de roe!

Hij komt, hij komt,
de lieve, goede Sint.
Mijn beste vrind, jouw beste vrind,
de vrind van ieder kind!


 

Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht.

Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht.
Want we zitten allemaal even recht.

Misschien heeft u nog even tijd.
Voordat u weer naar Spanje rijdt.

Sinterklaasje kom maar even
bij ons aan en laat uw paardje
maar buiten staan.
En we zingen en we springen
en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kind’ren bij.

En we zingen en we springen
en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kind’ren bij.